Pastoor Johannes Adrianus Petrus Josef Hoogveld (1936-1949)
Toen pastoor Dames in 1936 met emeritaat gegaan was werd hij opgevolgd door de uit Arnhem afkomstige pastoor Hoogveld. Pastoor Dames had zijn intrek genomen in een zustertehuis in Ijsselstein. Hij stierf in 1937 en werd te Rossum begraven.
In tegenstelling tot zijn voorganger was pastoor Hoogveld een imponerende forse verschijning. Een van de eerste zaken waar hij mee te maken kreeg was de omzetting van de openbare scholen in bijzondere. Het waren de laatste scholen in de gemeente Weerselo waar deze overgang plaats vond. De school van Weerselo zelf (het dorp) was in 1920 nog als een openbare school gebouwd, maar als bijzondere school in gebruik genomen. Kort daarna volgde Saasveld met de tweede bijzondere school van de gemeente. In 1937 volgde de omzetting in Hasselo en Deurningen, een jaar later kreeg die van de scholen in Rossum en Lemselo zijn beslag.
Pastoor Hoogveld was al niet jong meer toen hij in Rossum kwam (hij was in 1907 priester gewijd). Zijn verschijnen betekende een grote verandering ten opzichte van het bewind van pastoor Dames. Fietsen kon hij niet, maar zijn grote stappen (hij leefde letterlijk op grote voet) brachten hem snel in de verste uithoeken van de parochie.
Bekend was dat hij bang was voor honden. “Ik ben banger voor één kwade hond dan voor duizend duivels”, zei hij en zijn eigen hond fungeerde dan ook als bliksemafleider. Hij was zwijgzaam, maar begreep zijn parochianen en wist wel te beslissen als het nodig was. In de kerk was hij vlot, en hij stond altijd voor iedereen klaar, vooral wat de biechtstoel betreft. Zijn gezondheid werd er in de latere jaren minder op.
In 1947 werd zijn 40- jarig priesterfeest groots gevierd door heel de parochie.
De bouw van de nieuwe kerk.
In 1939 werd besloten tot de bouw van een nieuwe kerk over te gaan. Het ontwerp van architect Cl. Hardeman in modern Gotische stijl werd in het najaar van 1939 goedgekeurd. De bouw werd aangenomen door de Gebr. Ribberink te Hengelo. De kerk werd gebouwd op het terrein dat reeds door pastoor Dames voor de bouw van de nieuwe kerk bestemd was, schuin tegenover de oude kerk.
De inzegening en ingebruikneming kon plaats vinden op Palmzondag 1941. Deken van den Berg uit Oldenzaal verrichtte de inzegening, waarna een plechtige Hoogmis volgde. ’s Middags om drie uur werd de Kruisweg door de Deken ingezegend en ’s avonds werd er in de oude kerk een plechtig Lof gehouden, waaronder de pastoor een afscheidspredikatie hield. Daarna werd het Allerheiligste op plechtige wijze naar de nieuwe kerk overgebracht.
Omdat men bang was dat de Duitsers de oude Waterstaatskerk zouden opeisen om er in te trekken, begon men onmiddellijk de volgende dag met de afbraak van het nu overbodig geworden vroegere kerkgebouw.
De consecratie door Mgr. J. de Jong volgde op dinsdag 17 juni 1941. De avond te voren om 9 uur arriveerde Monseigneur. Aan de provinciale weg was een erepoort opgericht, het laantje naar de kerk was met vlaggetjes versierd. De kerk was van binnen versierd onder leiding van koster Chris Anconé uit Oldenzaal. Na de plechtigheden van de consecratie werd om elf uur een plechtige Mis opgedragen door deken van den Berg. Pastoor Gasman uit Kampen hield de feestpredikatie. In Rossum was men terecht trots op dit fraaie kerkgebouw.